Skip to content

Lieve lezer, ik weet dat u al veel eerder een stukje van mijn hand had verwacht. Het lag in de lijn der verwachtingen dat ik direct die zaterdagavond, ruim een week geleden alweer, na het fabuleuze goud van Eline Dalderop op de 400 m horden en het evenzo fabuleuze zilver op speer van Bram van der Laan, beide in een fraai clubrecord, op de Nederlandsche Kampioenschappen voor Junioren te Emmeloord in de pen zou zijn geklommen om te jubelen en te preken over hoe alles volgens plan en naar verwachting was verlopen op deze zonnige zaterdag in juni. En dan verlekkerd zitten wachten tot het sappige stukje prachtig proza van deze trainer hier op deze prachtige GAC-site te lezen zou zijn in zwart op grijs.

Maar ja, dan heb je wel gelijk een dingetje te pakken, hè: Verwachtingen.
De speaker duwt een microfoon onder de neus van een jonge discuswerper: “En, wat verwacht je van de wedstrijd? Ga je de EK-limiet gooien?” De jonge werper stottert wat hulpeloos over doelen en omstandigheden en hoopt hard dat er niet nog meer van die domme vragen komen.
Verwachtingen zijn aannames over zaken die in de toekomst moeten gaan plaatsvinden en ongeveer net zo nuttig en accuraat zijn als de voorspellingen van Piet P. of de madam met de glazen bol op de kermis. De jonge werper in kwestie werpt even later tien meter onder zijn pr omdat hij er die dag echt even helemaal geen zin in heeft, NK of niet. Maar dat gaat hij die speaker –en dus het publiek, en dus de coach, en dus de familie op de tribune- natuurlijk niet aan de neus hangen. Ondertussen staat iedereen teleurgesteld maar monter voor hem klaar met welgemeende boterkoek als: “Je nam risico’s, dat moet ook. ”Of: “Joh, je hebt je best gedaan, toch?” Of: “Je kan best trots zijn op jezelf, het ware zware omstandigheden, die wind en zo.” En dan kijkt de atleet gelaten naar de strak blauwe lucht achter de bewegingloze boomtoppen aan de overkant van het veld en verzucht: “Ja, het waren zware omstandigheden”.
Waarom doen we onszelf dat toch steeds aan? Waarom koppelen we doelen aan verwachtingen, aan random voorspellingen over een toekomst die niemand kent of kan kennen en alleen maar kan teleurstellen? Alsof al die andere atleten niet hard trainen om hun doelen te bereiken. Alsof we machines zijn met een grote rode succesknop op de linkerschouder. Wat verwachten we nu eigenlijk precies? En vooral: Waarom?
Maar, eh, ben ik dan, kind van dezelfde Studio-Sport-mentaliteit van voorspellen en teleurstellen, holier than Thou dat ik geheel vrijblijvend zonder enige verwachting week in week uit training sta te geven aan die jonge gasten en zonder enige verwachting iedereen elke wedstrijd aan sta te moedigen en te ondersteunen? Heel eerlijk? Ja, eigenlijk wel ja. Ik verwacht niet eens dat ze komen trainen. Ik hoop het natuurlijk, en dan sta ik voor ze klaar, maar het is hun hobby, niet hun plicht.
Geef mij maar een doel, ik haat verwachtingen. Een doel is nu, een verwachting gaat over straks en daar hebben we geen macht over. We leven nu.

Het doel voor Eline was een medaille op de 400 horde. Gezien de competitie -lekker stalken dankzij Atletiek.nu- en haar vorderingen sinds we er zo’n twee maanden geleden mee begonnen zijn was dat een haalbaar doel, maar niet meer dan dat; iets om naartoe te werken. Alles is bonus als B1 op een voor jou nieuw onderdeel, toch? Voor Bram was het doel om voorbij de 60 meter te speren en te zien of dat genoeg zou zijn voor een medaille. Ook zeer haalbaar gezien zijn 62 meter op de eerste A competitie en zijn vorderingen op het veld en in het krachthok. Voor Kato was het doel om haar überhaupt op tijd fit aan de start van de series op de 100 m horde te krijgen na een echt superirritant slepend enkeldingetje. Enkel belastbaar maken en hopelijk nog wat speed & stamina doen. Voor dat laatste hadden we niet genoeg tijd en kwam het NK te vroeg.
Mijn hart deed een dansje toen Kato haar proefstartje en de eerste 2 horden gefocust killde. Vervolgens verzakte mijn hart bijkans toen de versnelling eruit ging na de zevende horde in de series en de tranen welden. Gelukkig had het enkeltje het gehouden, maar die tijd, 15,05…brr. In de halve was de tijd al beter, 14,72, maar toch nog zooo teleurstellend. In de finale zou het harder moeten, maar gaan we dat wel doen?
Mocht u zich afvragen waar mijn tirade jegens het concept van verwachtingen van hierboven zijn oorsprong vindt, wel nu, dat was op een klein stukje tartan met 2 hordes bij het inwerpveldje naast de baan van av NOP tijdens de warming up voor de finale van Kato.
Waar doen we het eigenlijk allemaal voor? Voor de verwachtingen die anderen van ons hebben of doen we het voor onszelf? Omdat het leuk is, en onze hobby, en onze drive om overal waar we komen te shinen. Natuurlijk dat laatste en als dat er allemaal niet is dan doen we het niet, simpel. Finale  Meisjes Junioren B 100 meter horden Kato Leusink DNS. En we zijn er trots op want we hebben de ketting gebroken.

Bram had ondertussen aan de overkant van de baan met zijn eerste speerworp van 56 meter de concurrentie flink op scherp gezet. Waren er bij de competitie al verwachtingen, dan moesten die toch echt even op ijs want er moest gewerkt gaan worden. Geen tijd voor de frivoliteiten van luxe speculeren, aan de arbeid, mannen. En dat deden ze. Er werd gepiekt, gedaald, gesmeten en gefaald in een fraaie wedstrijd, mano a mano.
Bij zijn tweede worp, 61,93 zakte het lood in de schoenen van allen, behalve van Dario, die als enige passend kon antwoorden met een 64,31 wat aan het eind van de wedstrijd de gouden worp zou blijken te zijn. In zijn vijfde worp verbeterde Bram zich naar 63,08 waarmee hij het oude clubrecord uit 1992 van Alexander Middag eindelijk dan met 68 cm uit de boeken wierp.
Je hebt als speerwerper eigenlijk maar 1 goede, lekkere worp nodig. De andere vijf mogen allemaal werkend bagger zijn, je doet het voor die ene vrije beweging waarbij de speer vliegt en vliegt en nooit meer lijkt te willen landen. Bram had er zaterdag maar liefst 3, 3 keer heerlijk vliegend met een 700 grams speer, die van zichzelf toch al niet wil dalen, voorbij de 60. Zilver, na al 2 5e plekken op kogelslingeren en hinkstap. Wat een held.

Gisteravond op het NK voor senioren in Utrecht werd ik gefeliciteerd vanwege de gouden medaille van Eline; terwijl Eline naast me stond. “O, dus jij bent Eline.” Eline moest er wel om lachen en het verbeeldt ongeveer wel hoe snel haar ster is gerezen bij de GAC: u kent haar van naam, maar nog niet van gezicht. En toch kent u haar denk ik wel. Eline is dat meisje, niet veel groter dan ik toen ik 11 was, dat in de buitenste lanen van de eerste bocht op de GAC eindeloos haar ritme zoekt naar de 1e horde voor een soepele linkspassage en dan doorpakt naar de 2e, de 3e en de 4e.
Ik vind zelf dat ik al genoeg geschreven heb –in eerdere stukjes op deze site- over Eline en haar weg naar deze gouden medaille en haar 5e plek op hinkstap. Al die lovende stukjes -dat kind kan écht veel- beginnen haar al behoorlijk de keel uit te hangen, kan ik me voorstellen. Het bouwt alleen maar verwachtingen voor een nog succesvoller vervolg en wie zit daarop te wachten? Je kan een progressielijn niet evenredig doortrekken en zeggen: “De volgende keer wordt het dit.” Dat is niet eerlijk, niet aardig en niet productief. We hebben het doel bereikt in een perfecte race -want goud- en dat is het gewoon even voor nu. We gaan nu heerlijk op onze welverdiende lauweren rusten, hard trainen en allemaal leuke atletiek-goodies doen de komende weken. En dat geldt natuurlijk voor de hele BiCz-crew. Even de spanning eraf. Niet omdat het moet…

Met zeven atleten, goud, zilver, twee clubrecords en in totaal 9 top 10 klasseringen was het weer een geslaagd BiCz-uitje dit NK Junioren. Wel zonder traditioneel Mc-bezoek dit keer, want daar waren we toch echt wat te moe voor. Kato, Eline, Justine, Bram, Gabriël, Olaf en Skip, dank jullie wel dat ik mee mocht op deze fantastische trip.
Stéphane.

Back To Top