Skip to content
  • Blog

Training geven aan de jeugd is verdomd moeilijk.
Tenminste, als je het goed wilt doen natuurlijk.

Als je de atleten iets wilt leren en als je ze zoveel mogelijk plezier wilt laten beleven aan je atletiektrainingen, dan is training geven aan de jeugd een stuk moeilijker dan training geven aan (jong-)volwassen wedstrijdatleten. 

Ik heb dit onlangs zelf ervaren. Normaal gesproken begeleid ik atleten van 16 tot 25 jaar (Meerkamp Team GAC), maar deze week stond ik voor een een groep pupillen. Om precies te zijn, meisjes pupillen A. Help!

Nee, dat viel wel mee. Ze zijn nog in de leeftijd dat ze jongens stom vinden en gek doen geaccepteerd wordt.

Gelukkig maar.

Wel was ik na afloop van de training gesloopt. Ik had geen stembanden meer over en mijn oren piepten een dag later nog na van al het geklets. Ik moest alle zeilen bij zetten om de doelen die ik gepland had te kunnen halen.

Het was me nu nog duidelijker geworden dat je als jeugdtrainer van alle markten thuis moet zijn. In de eerste plaats heb je voldoende basiskennis nodig van techniek.
Maar vervolgens moet je dit ook nog op een effectieve en uitdagende manier toe kunnen passen bij jonge atleten.
Dat is niet zo makkelijk.

Bij een volwassen atleet kan je uitgebreid de tijd nemen om iets over techniek uit te leggen, waarna ze dit zelf kunnen toepassen.
De gemiddelde pupil haakt bij een uitleg over techniek na 3 zinnen af. En terecht. Ze zijn hier niet om te luisteren, maar om te bewegen. Luisteren doen ze al genoeg op school en thuis.

Een volwassen atleet kan je honderd keer dezelfde oefening laten doen, zonder dat ze zich vervelen. Want ze weten dat die ene oefening er voor zal zorgen dat ze op de lange termijn beter gaan presteren.
Kinderen daarentegen hebben een uitdaging nodig op de korte termijn. Ze zijn nog niet goed in staat om heel ver vooruit te denken. Zit er geen directe uitdaging in de oefenstof, dan gaan ze zich vervelen. Hoe vaak je ook uitlegt dat het een goede oefening is.
De uitdaging moet in de activiteit zelf zitten.
En die uitdaging mag je ook nog eens bij twaalf (of meer) atletiekonderdelen toepassen.
Wedstrijdatletiektrainers kunnen zich vaak beperken tot een groep van onderdelen en hebben het in die zin een stuk makkelijker.

En dan zijn we er nog niet!

Je hebt als jeugdtrainer ook een belangrijke rol in de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Zo kan je bijvoorbeeld het zelfvertrouwen een boost geven door ze stapje voor stapje steeds beter te laten worden in atletiek.
Dat is alleen maar mogelijk is als je je training laat aansluiten bij het niveau van de atleten. Of beter gezegd, bij het individuele niveau van de atleten. Dus je moet ook nog eens differentiëren in je training.

Last but not least, ben je verantwoordelijk voor een veilige sociale omgeving tijdens jouw training. Ze moeten zichzelf kunnen zijn en tegelijkertijd rekening houden met elkaar.

Jeugdtraining geven is dus een specialisme op zich. Iets wat je niet zomaar onder de knie krijgt en in veel opzichten anders is als training geven bij de senioren. Gelukkig zien we ook een overeenkomst. Iedereen wil atletiek bedrijven!

Je beste trainers hoef je niet per se bij de jeugd te zetten. Maar dat je daar hele goede trainers nodig hebt mag duidelijk zijn. Atletiekverenigingen die dat begrijpen zullen stevig inzetten op de educatie van hun jeugdtrainers.

Niels Alofsen
Bron: Atletiektrainer.nl

 

 

Back To Top