Skip to content
  • Blog

Een van mijn vele hobby’s is het observeren van hardlopers. Soms kijk ik heel klinisch naar specifieke elementen van de loopstijl. Hoe bewegen de armen? Hoe hoog zwaaien de benen? Welk deel van de voet raakt het eerst de grond? Je kunt naar heel veel dingen redelijk objectief kijken. Ik kijk soms ook totaal anders: ziet het er mooi uit? Ik probeer me dan – in eerste instantie – niet af te vragen waarom ik de ene loper mooier vind lopen dan de ander.
Als ik er behoefte aan heb om mooi lopende mensen te zien, dan ga ik naar sprinters of naar een korte cross kijken. Als ik mezelf wil blootstellen aan een ernstig gebrek aan loopelegantie ga ik op zaterdagochtend om een uur of elf de bij het clubhuis binnenkomende lopers bekijken. (Mocht je je aangesproken voelen, dan heb je de eerste stap naar verbetering gezet). Je hoeft geen technische analyse te maken om te zien of iemand mooi loopt. De meeste lopers voelen zelf ook feilloos aan wanneer ze als een jonge god over de eindstreep zoeven.

Waarom zie je bij een korte cross vooral mooi lopende lopers en aan het eind van een lange (al dan niet recreatieve) training vooral moeizame zwoegers?
De verklaring is simpel. De langlopende groep loopt langer dan goed voor ze is. Je moet een heel goed ontwikkeld loperslijf hebben om twee uur lang mooi te blijven lopen. Niet alleen je benen moeten het aankunnen, maar ook je romp en armen moeten het twee uur lang vol kunnen houden. Bovendien moet je bovenkamer het hele lijf onder continue regie weten te houden. Als het allemaal niet klopt, zie je een stel vermoeide benen die een waggelend onsamenhangend klompje loper naar de koffie slepen (ik zet het hier voor het effect een tikkie aan). Dat is voor een keer niet zo erg, maar als je regelmatig met een vermoeide sukkeldraf traint, sluipen er allerhande verkeerde gewoonten in je loopstijl. Je ontwikkelt een slechte houding en een slome schuifelpas. Heel anders dan toen je als een energieke jonge hond met hardlopen begon. Door vermoeidheid lelijk lopen leidt tot een neerwaartse spiraal.
Specialisten op de kortere afstanden werken aan hun hele lichaam. Ze hebben een romp en armen die bij hun benen passen. Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste werken ze bewust aan een stabiele romp, krachtige benen, effectieve armen en een goede looptechniek. Ten tweede lopen ze zelden zo lang dat hun vorm eronder lijdt.

Wat kun je hier van leren? Ga pas langer lopen wanneer je hele lijf eraan toe is. Zorg voor sterke benen die het lang vol kunnen houden. Zorg voor een stabiele, onvermoeibare romp en goed bewegende armen met een ontspannen sturende kop er op. Als je korter traint, kun je ook sneller en effectiever trainen. Je kunt verrassend ver komen als loper zonder lang te trainen. Ga pas langer lopen als dat nog de enige manier is om een betere loper te worden. En hoe weet je dat je niet langer traint dan je aankunt? Gebruik je loopvorm als criterium. Zolang je mooi blijft lopen zit je goed. Mooi is beter.

Siebe Turksma

Back To Top