Skip to content
  • Blog

Vanavond loop ik voor het eerst sinds jaren weer op de baan. Behalve het afzien is het een feestje als je na ruim twee jaar blessuregedoe weer terug bent op het kunststof. Al die loopmaatjes die aardige dingen tegen je zeggen en het gevoel dat je het nog kán (al is 4'24 op de kilometer wel veeeel minder snel dan ik wil).

Dan word ik aangeklampt door één van de leukste GAC-trainers: "Dat stukje van je in het Magazine 'De Wet van Jån'… daar wil ik wel even op reageren, want daar klopt echt helemaal niks van!" Prima Siebe, dan schrijf je toch een ingezonden stuk in het Magazine? Hij wéét dat het dan drie maanden gaat duren voordat zijn reactie -als mosterd na de maaltijd- wordt gepubliceerd. We grijnzen.

Speciaal voor de grote Turksma komt hier de column die eerder in het Magazine van december 2014 is gepubliceerd. Maar (ik hoor het jullie vragen:) waar slaat die titel 'Experiment' nou op? Op alle belachelijke en rare leestekens die ik in mijn column verwerkte. Zou de website ze allemaal kunnen overnemen… ? We zullen het zien: hier komt de column waarop Siebe gaat reageren. Ik wacht in spanning af…..

'De Wet van Jån'

Was het Ådne Søndrål?
Ik hoop het, alleen al om die naam met die rare rondjes en een doorgestreepte o. Het was in elk geval een Noorse schaatser (Sjøbrend zou ook kunnen, of Sætre, of Stensjemmet, Sten Stensen of Storelid, al die mannen hadden een naam die met een S begint). Ik houd het op Søndrål, die eind vorige eeuw een heel nieuwe techniek toepaste. Bij het rijden van de 5 kilometer moet je 12,5 rondjes schaatsen, liefst zo hard mogelijk. Maar niet Ådne, die sprintte eerst een ronde, kwam dan weer rechtop staan op zijn schaatsen, reed een stukje kalm als een toerist tot ‘ie wat was bijgekomen. Dan versnelde hij weer en sprintte tot zijn volgende rustpauze. Het zag er niet uit. Gelach en hoon waren zijn deel.

Minder lang geleden bereikte een veteraan van GAC zijn sportieve hoogtepunt. Jan Buddingh verpulverde in 2011 het clubrecord voor 70+ op de marathon in Amsterdam. Hij noteerde een prima tijd van net drieëneenhalf uur. Jan had zijn eigen intervalmethode, want hij liep niet continu zo hard als hij kon. Nee, Jan nam het er bij de drinkposten lekker van. Rustig een paar slokjes en een stukje wandelen. Ook daar werd wel eens om gegniffeld, want wandelende hardlopers zien er niet uit. Maar als je zijn eindtijd zag verstomde het gelach, .

Ådne en Jan krijgen nu wetenschappelijk bijval. Franse wiskundigen hebben onlangs een model gepresenteerd om atleten aan snellere tijden te helpen. De oude theorie stelt dat je na de start zo gauw mogelijk op een zo hoog mogelijke snelheid moet komen, die je tot aan de finish kan vasthouden. Fout! staat nu in The Jøurnål Øn Åpplied Måthemåtics. Ik citeer even uit de vertaling: “de atleet mindert zo nu en dan even vaart waardoor het lichaam de tijd krijgt om zijn anaerobe voorraad aan te vullen”.

Intervallen moet! Als ik Jan of Ådne binnenkort tegenkom, dan neem ik pet of hoed voor ze af. Het ziet er nog steeds niet uit als een atleet een stukje gaat relaxen tijdens een wedstrijd, maar het moet nu van de wetenschap. Benieuwd wanneer ook de sprinters deze methode ontdekken.

Ĵōøšţ Ĥůĭĵşïñģ

Back To Top