Skip to content

Waar denk jij aan bij het begrip loop-economie? Een economie met veel inflatie (of economische diarree)? Of misschien toch maar zuinig hardlopen? (Hard)loop-economie is een directe vertaling van running-economy.

Jaren geleden heb ik flink ruzie gemaakt met een docent van de Atletiekunie over iemands loop-economie. De docent, in het dagelijkse leven leraar Nederlands (een alfa dus) en ik (een botte bèta) konden het niet eens worden over het begrip loop-economie. De kracht van een alfa ligt in zijn vermogen om diepere verbanden en betekenissen te vinden in de poëzie van de Zestigers; de kracht van een bèta ligt in het strippen van franje  en emotie totdat er een platte prozaïsche waarheid overblijft. Ik ga proberen het begrip loop-economie te verhelderen zoals een bèta dat doet. Bij voorbaat excuses.

De prestaties van een hardloper worden net als bij auto’s vooral bepaald door de grootte van de  motor. Bij de mens is de grootte van de hardloopmotor(bij inspanningen langer dan een paar honderd meter) vooral het gevolg van de maximale zuurstofopname (VO2max). Op het volle aerobe vermogen (bij VO2max) kun je zo’n tien minuten hardlopen. Daarna is je tank leeg. Wil je langer achter elkaar lopen, moet je langzamer.

Voor een korte wedstrijd bepaalt de grootte van de  motor wie er wint (denk Usain Bolt). Bij een langere wedstrijd gaat de grootte van de tank en de zuinigheid een rol spelen. Zuinige auto’s houden het langer vol. Bij auto’s zijn er grote verschillen in zuinigheid. Zijn die er bij lopers ook? Ja. Dat kan wel zo’n 20% schelen. Een zuinige loper kan een hogere snelheid volhouden dan een minder zuinige loper. Bij gelijke maximale zuurstofopname wint de zuinige loper.

Nou zou je verwachten dat een zuinige loper een grote loop-economie heeft. Hij is immers economischer? Was dat maar zo. De loop-economie wordt uitgedrukt in opgenomen hoeveelheid zuurstof. Meer zuurstofopname – met een daaraan gekoppeld groter energiegebruik – geeft een groter getal voor de loop-economie. En daarmee zijn we er niet. Meer energieverbruik maakt de loop-economie groter, maar een hoger lichaamsgewicht maakt de loop-economie kleiner. De loop-economie wordt namelijk uitgedrukt in de opgenomen zuurstof per kilo lichaamsgewicht. Dat is logisch en verwarrend tegelijk. Om het nog wat ingewikkelder te maken: de periode waarover je de zuurstofopname meet, moet je natuurlijk meenemen. De officiële definitie van loop-economie is het aantal milliliters zuurstof dat per kg lichaamsgewicht per minuut wordt opgenomen.

Stop right there! Maakt het voor de loop-economie dan niet uit hoe hard ik loop? Ja. Je moet dus bij het getal voor de loop-economie er ook altijd nog bij vertellen voor welke snelheid hij geldt. Is het dan niet logischer om in plaats van ml/kg/min (milliliters zuurstof per kg lichaamsgewicht per minuut) de loop-economie uit te drukken in ml/kg/km? Ja, dat is best logisch en wordt door sommige mensen dan ook gedaan. En als we dan toch bezig zijn… Is het niet nog logischer om in plaats van milliliters zuurstof de verbruikte hoeveelheid energie (in Joules of kcal) te nemen? Ik zou zeggen: ja, en waarachtig dit vind je ook in de literatuur terug. Kun je het nog volgen? Het kan namelijk nog ingewikkelder worden gemaakt door het anaerobe gedeelte van de energieproductie (waarvoor geen zuurstof wordt gebruikt) mee te nemen via het meten van de lactaatwaarden in het bloed of de hoeveelheid koolstofdioxide die wordt uitgeademd.

Al met al: als je ergens leest dat iemands loop-economie hoog is, kan dat betekenen dat hij erg oneconomisch met zijn krachten smijt. Lagere loop-economie is dus beter. Verwarrend.

Ik stel voor om het woord loop-economie te verbannen en het in het Nederlands over ‘verbruik’  te hebben (en dan moet je nog oppassen of dat in kcal/kg/min, J/kg/min, ml/kg/min, ml/kg/km, J/kg/km of kcal/kg/km is). Iemand met een laag ‘verbruik’ is dan ‘zuinig’. Onze taal kan o zo helder zijn. Om een woord als loop-economie te begrijpen moet je een die-hard bèta zijn. En dat wil niemand.

Siebe Turksma

Back To Top