Skip to content
  • Blog

Zaterdag 12 november 2016 zal altijd een speciale dag in mijn leven innemen. En niet alleen bij mij.

De dag begon zoals elke andere zaterdagmorgen, opstaan, een ijskoude douche pakken, de klaargelegde kleding aantrekken en mijzelf klaarmaken voor een mooie dag. Het ziet er koud uit buiten, het heeft licht gevroren maar het is helder weer. Gezond weer om te gaan hardlopen denk ik bij mijzelf.
Sinds een aantal weken heb ik mij op zaterdag aangesloten bij de loopgroep van Clemens Wilgenburg (hiervoor liep ik bij Erwin de Rijk), op deze manier kan ik kilometers maken en mijzelf goed voorbereiden voor de Halve van Egmond, waarvoor ik mij weer heb ingeschreven. De “stok” achter de deur om tijdens de aankomende Feestdagen niet te veel te eten en te drinken.

Het plan is dat wij deze morgen een rondje van ongeveer 15 km doen en vanaf het begin gaat het lekker, ik heb mij snel kunnen aanpassen en loop heerlijk met de groep mee. De namen van mijn medelopers zijn mij nog niet allemaal bekend, maar dat komt vanzelf denk ik. Wij komen bij ’t Bluk waar de groep zich splitst, Clemens doet het nog even rustig aan, hij neemt de kortere route. Een aantal lopers gaat met hem mee, de overige lopers waaronder ik gaan voor de langere versie. In Laren draaien wij om de molen heen en steken de Hilversumseweg over richting het tunneltje bij de Houtweg. Voor mij als Laarder een bekende route. Op dat moment gaat eenieder voor een eigen tempo en zal de laatste uiteindelijk worden opgehaald. Dan blijkt dat ik het niet kan bijhouden, mijn tempo zakt en ik moet zelfs even wandelen. Ik kijk op mijn telefoon, en zie dat wij bijna op de 10km zitten. Ik voel mij moe en schat voor mijzelf in dat ik het zwaar zal krijgen om het clubhuis te halen. Ik besluit mijn vrouw te bellen om mij op te komen halen, wij wonen in Eemnes, dus Laren is makkelijk aan rijden. (Mijn vermoeidheid schrijf ik toe aan de emotionele periode van de voorgaande weken, mijn moeder is na een kort ziekbed overleden en wij hebben de week hiervoor afscheid van haar genomen.) De groep komt terug en vraagt aan mij hoe het gaat, ik zeg goed maar ik wil jullie niet tot last zijn. Ik heb mijn vrouw gebeld en zij komt mij halen, zij is nu onderweg, met 10 minuten moet zij er zijn. Gaan jullie maar door ik wacht hier op het bankje. Weet je het zeker wordt er nog gevraagd, ja zeg ik geen enkel probleem. De groep gaat door ik ga op het bankje zitten wachten, bel na een paar minuten mijn vrouw nog eens en vraag waar zij blijft, ik ben er bijna is het antwoord, ik leg haar nog uit waar ik zit, nog geen halve minuut rijden, het is 10.10 uur en dan wordt het stil………

Ik word rond 23.30 wakker, zie een vreemde omgeving en realiseer mij in eerste instantie niet waar ik ben, maar dat dringt snel tot mij door. Ik lig op de IC, een verpleegster koppelt net wat slangen los. Ik ben direct helder en vraag wat er is gebeurd, ik heb een acuut coronair syndroom gehad, in de volksmond een hartinfarct. Zij geeft mij een telefoon en ik mag mijn vrouw spreken, opluchting en emotie hoor ik aan de andere kant. Dan volgt een rollercoaster.

De opvolgende dagen wordt alles duidelijk. Ik heb pech gehad, dit had iedereen kunnen overkomen, maar daarentegen heb ik nog heel veel meer geluk gehad. Mijn vrouw vond mij op de plek die ik had doorgegeven, zij heeft geen moment getwijfeld en is direct begonnen met reanimeren (met dank aan de BHV). Meerdere mensen komen aan en helpen haar, in totaal 18 minuten totdat de ambulance arriveert. Er is uiteindelijk een stand geplaatst in mijn kransslagader.

Er is geen verklaring voor waarom dit zo snel optreed, melden de artsen. Dat ik direct ook helder ben en mijn korte termijn geheugen nog zo scherp is heb ik te danken aan het snelle handelen van mijn vrouw (en de gearriveerde omstanders). Mijn gezonde lichaam doet de rest, ik krijg te horen dat ik een medisch wonder ben. Dat is nu fijn om te horen maar wat had ik er voor gekocht als het anders was afgelopen? Niet meer aan denken, ik hoef niets te veranderen aan mijn levensstijl, ik was goed bezig en zal dat ook blijven doen.

Mochten er mensen twijfelen aan het optreden van de trainers, mochten er mensen verwijten sturen aan het adres van de trainers, niet doen.
Mijn vrouw en ik verwijten niemand iets. Dit had niemand kunnen voorzien, ik heb ze doorgestuurd, voelde mij alleen moe, maar dat kon gezien de voorgaande weken van zorg om mijn moeder.
Er waren geen voortekenen, ik heb vooraf niets gevoeld, geen pijn op de borst, geen kortademigheid, geen overmatig transpireren, niets van dat al. Een acuut geval, met bijna fatale gevolgen.

Blij ben ik dat ik mijn telefoon bij mij had, maar ik kreeg toch nog een andere tip van mijn vrouw.
Trek niet alleen maar zwarte kleding aan, ik was bijna niet zichtbaar op de grond, lag aan de rand van een zandpad tussen de bladeren. Dit maakt herkenning moeilijk. Dit heeft mij wel aan het denken gezet, ga ervoor zorgen dat ik in ieder geval iets van kleur ga dragen. Wellicht zet dit ook andere lopers aan het denken. In het bos moet je zichtbaar zijn.

Nu is het verwerkings-, revalidatie- en relativeringsproces aan de gang. Het vertrouwen in mijn lichaam moet terugkomen, voor zowel mijzelf als voor mijn vrouw, dat heeft tijd nodig maar komt goed. De kans op herhaling is minimaal, heb nu medicijnen voor het leven en blijf de rest van mijn leven onder controle. Maar ik kan over een paar maanden weer gaan hardlopen en daar kijk nu al naar uit.

Met sportieve groet,
Marc de Bruijn

Back To Top