Skip to content
  • Blog

Heb je tijdens het lopen wel eens geprobeerd je armen onafhankelijk van je benen te laten bewegen? Probeer het maar eens. Je zult zien dat het tijdens het hardlopen bijna onmogelijk is. Bij het wandelen lukt het sommige mensen, met veel concentratie, gedurende een beperkt aantal passen. Maar grosso modo zijn de armen en de benen aan elkaar gekoppeld. Daar kun je als loper – of je nu wandelaar of hardloper bent – goed gebruik van maken.

Er zijn namelijk situaties waarin je je benen sneller wilt laten bewegen. Bijvoorbeeld bij een eindsprint, wanneer je benen bijna niet meer willen. Maar los van de sprint, in het algemeen is het gunstig om bij het hardlopen flink wat pasjes per minuut te maken (een hoge pasfrequentie). Het helpt in de strijd tegen de blessures en het vormt de beste basis om uiteindelijk sneller en efficiënter te gaan lopen. Voor de wandelaar staat een hogere pasfrequentie zelfs gelijk met een hogere snelheid. Wandelaars kunnen – in tegenstelling tot hardlopers – hun passen slechts beperkt groter maken. Snelheidswinst moet bij wandelen dus uit de frequentie komen.

Het verhogen van je beensnelheid zul je bewust moeten doen. Er is aandacht voor nodig. Je armen kun je vanuit je bovenkamer veel gemakkelijker en met minder aandacht commanderen dan je benen. Om een hogere pasfrequentie te bereiken, kun je dus het gemakkelijkst de bewegingssnelheid van je armen opvoeren. Laat je armen de maat slaan en je benen volgen gedwee.

Siebe Turksma

Back To Top