Skip to content
  • Blog

Lopers – vooral die van de lange afstand – gaan graag prat op een negatieve split: een tweede helft die sneller is dan de eerste helft. Maar is een negatieve split ook de beste manier om een snelle eindtijd te realiseren? De meeste experts gaan ervan uit dat een vlakke race (met een iets snellere start en finish) de beste kansen geeft op een goede tijd. Constante inspanning vermijdt roofbouw. Er zijn ook experts die de volgende redenering gebruiken: naarmate je langer onderweg bent, zal je techniek minder efficiënt worden. Dus zal zelfs bij – de ideaal veronderstelde – constante inspanning de tweede helft langzamer zijn. Kortom iemand met een negatieve split heeft tijd laten liggen.

Hoe verdelen echte lopers hun race?
Een recente studie keek naar 91.929 finishers bij een aantal grote Amerikaanse marathons. Vrouwen hadden gemiddeld een tweede helft die 11,7% langzamer was, terwijl de mannen – die je juist veel hoort over hun negatieve splits – 15,6% verval hadden. Vrouwen verdelen een stuk beter dan mannen. Ook snelle lopers verdelen beter. Finishers onder de drie uur, hebben echter toch nog gemiddeld een 5% langzamere tweede helft. Het gros van de goede eindtijden wordt ook met een positieve split gelopen. Bij afstanden kleiner dan de marathon is het verval kleiner, maar daar is er gemiddeld ook verval.
Hoe verdeelt een loper zijn race eigenlijk? De twee belangrijkste methoden zijn: op de klok of op gevoel. Puur op de klok lopen is zeldzaam. De loper laat bijna altijd zijn gevoel ook meespreken. Gaat het gemakkelijk, dan wordt de wijze raad van de klok al snel genegeerd. Gaat het heel zwaar dan zijn de meeste lopers zo verstandig om naar hun lijf te luisteren. Veel experts geloven dat lopers tijdens de race hun tempo bepalen op basis van twee factoren: het huidig ervaren gevoel van inspanning en een inschatting van hoeveel moeite er nog moet worden gedaan om de finish te halen. Om volgens deze theorie goed te kunnen verdelen, moet je gevoel van inspanning correct zijn, moet je een goed beeld hebben van je eigen reserves en moet je goed kunnen inschatten wat de rest van de race nog voor je in petto heeft. Dat is heel veel gevraagd van je inschattingsvermogen. Gelukkig kun je dit oefenen.

De beste manier om dit te oefenen is jezelf confronteren met lastige omstandigheden, waar de klok je niet kan helpen. Je wilt omstandigheden waar je helemaal moet leunen op je gevoel en je inschattingsvermogen. In deze tijd van het jaar is er een ideale manier: de cross. Je hebt niets aan je klok en de afstanden zijn non-standaard. De ideale situatie om over je eigen lichaam te leren. Lang leve de cross!

Back To Top