Skip to content
  • Blog

Tussen het GAC clubhuis en de Nike kantoren ligt een atletiek baan en een voetbalveld. Dit verhaal gaat over de middenstip van het voetbalveld. Wat is er met die middenstip? Voor jullie is het niets bijzonders maar ik zie iets heel anders.

Op 23 Oktober 1944 stond er een tafel op die middenstip en er om heen een paar SSers. De rechterhelft van het voetbalveld stond stampvol met Hilversumse jongens en mannen. Net 18 jaar, was ik één van die jongens. Er waren brood- en melkbezorgers met hun handel, ambtenaren, kantoorbedienden, allerlei soorten arbeiders. Zij waren diezelfde morgen als dieren opgejaagd naar dit sportpark. Ze moesten dwangarbeid verrichten voor de Duitse bezetters. Welke arbeid en waar wisten ze niet.
Degenen die dachten over vrijstellingspapieren te beschikken konden zich melden bij het tafeltje op de middenstip. Een enkeling die al voor de Duitsers werkte kon weer naar huis. De andere moesten wachten maar waarop? In de loop van de middag gingen de lopenden en de fietsers onder strenge bewaking op weg naar Amersfoort en hier vond de eerste schifting plaats.

De lopenden gingen de volgende dag op de trein en kwamen de volgende dag in Duitsland terecht in de buurt van Osnabrück.  Na de bevrijding – 8 maanden later – kwamen degenen die het overleefd hadden weer thuis. Mijn Vader en ik die op de fiets waren kwamen in Ede in een kamp terecht en moesten in de omgeving loopgraven maken. Aan het eind van dezelfde week werden de ongetrouwde jongens ( ca.30) verzameld en kwamen in Wolfheze terecht. Het was een z.g. Spergebied en er woonde geen mens meer. Van hieruit gingen we s’avonds naar Renkum om aan het front te werken. Op Zaterdagavond, na 2 uur gewerkt te hebben, raakte ik na een mortier beschieting zwaar gewond.

Enkele dagen later kwam ik met een militair gewonden transport in Amerongen terecht. Het Duitse leger had hier een militair ziekenhuis en hier werd ik voor de eerste keer geopereerd. Men verwijderde verschillende granaatsplinters . Na een week veranderde een paar gewone rugwonden in een etterige pleuritis. Antibiotica bestond er nog niet. Een Duitse militaire verpleger verzorgde mij met veel bewogenheid. Hij had een zoon van mijn leeftijd die in Rusland vocht. Hij hoopte dat men hem ook zo goed zou verzorgen als hij gewond zou raken. Deze ervaring heeft mij voor de rest van mijn leven geleerd, dat er geen goede of slechte volken zijn  maar goede en slechte mensen. Deze Duitser was een goed mens en ik denk nog vaak aan hem.

Op wonderbaarlijke wijze overleefde ik deze periode en kwam uiteindelijk begin December 1944 weer in het Diaconessenhuis in Hilversum terecht. Hier werd ik verder behandeld en verzorgd. In Februari 1945 kwam ik in één van de strengste winters weer thuis.

Jullie zien dat een eenvoudige middenstip voor mij veel meer is dan een cirkeltje kalk.
Ik heb het , zolang ik lid ben van de GAC, al duizenden keren gezien en elke keer zie ik iets anders.

Henk Kolman

Back To Top