Skip to content

Hordelopen, zoals bijvoorbeeld afgelopen zondag bij de vrouwencompetitie in Gouda, is een simpel onderdeel. Je loopt 100 meter in een rechte lijn en klimt onderweg 10 keer over een obstakel. En alsof dat nog niet simpel genoeg is zetten ze alle obstakels op dezelfde hoogte en gelijke afstand van elkaar zodat je precies weet waar je aan toe bent en je niet voor verrassingen komt te staan. Simpel.

Hordenlopen, een mooie recreatieve sport voor jong en oud, werd een beetje gecompliceerd toen ze er, ergens in een vorige eeuw, wedstrijdjes in gingen organiseren. Degene die als eerste het parcours had afgelegd kreeg een ferme schouderklop en een stevige handdruk. Zij die niet als eersten het parcours aflegden kregen ook een schouderklop en een handdruk, maar aanmerkelijk minder stevig en ferm. Nu zit het in de aard van het beestje –de atleet- om zelfs voor iets banaals als de fermheid van een schouderklop of de stevigheid van een handdruk grensverleggend tot het uiterste te gaan en al snel ging men stiekem thuis oefenen. Dat mocht helemaal niet want amateurs mochten vroeger niet oefenen; dan was je namelijk professional en dat was taboe.
Een amateuristische slimmerik kwam er tijdens het stiekem oefenen achter dat als je ging springen in plaats van klimmen dat je dan sneller aan de finish was. Een andere slimmerd ontdekte dat het nog sneller ging als je tussen de obstakels door steeds hetzelfde aantal passen deed. Weer een andere goochemerd bedacht dat je lopen overdrachtelijk moest zien en dat rennen eigenlijk niet meer was dan heel snel lopen en hij ging rennen. Hij won echter niet want hij struikelde, al met zijn handen overwinnend in de lucht, over de zevende horde, liep een gecompliceerde been- en kaakbreuk op en ging in zijn vrije tijd maar weer postzegels verzamelen. Toch was de potentie van zijn aanpak gezien, werd deze overgenomen door collega-atleten en lokte het hevige discussie op hoog niveau uit over wat nu wel en wat nu niet precies de bedoeling was bij het nobele hordelopen;  de veiligheid hoog in het vaandel. Het werd best wel een beetje link zo met al die innovaties. Maar ja, de aard van het beestje hè, want ook officials en veiligheidsgoeroes in de besturen van overkoepelende sportorganen zijn diep in het hart atleet, en zo kon het hordelopen evolueren tot wat het nu is: een complexe en elitaire extreme-sport waar vaders harder van gaan schreeuwen en moeders van gaan wegkijken. Of andersom als de dames lopen.

De ouders van Kato Leusink (MB) hadden al in de wieg het talent van hun dochter voor hordelopen in de gaten en begonnen haar training nog voor ze goed en wel op twee benen kon staan. Zo maakten ze van zowel de voor- en achtertuin als de woonkamer en de keuken een schier professionele hindernisbaan. De tuin doen? Nee joh, ben je gek. De stofzuiger opruimen? Nee, laat maar staan. De schoenen, de tassen, het speelgoed aan de kant? Nee gekkie, laat lekker liggen. Een nieuwe koffietafel? Niet echt nodig, maar zet er maar bij. Alles voor het talent van die kleine zodat ze kon kruipen, sluipen, klimmen, springen, vallen en weer opstaan dat het een lieve lust was. En dan lieten ze 1 keer in de zoveel tijd een professional komen om ruimte te scheppen zodat er organisch een nieuwe hindernisbaan kon ontstaan. Zo hielden ze de kleine scherp.
U kunt zich, lieve lezer, het verdriet van de familie voorstellen toen Kato, na een paar pijnlijk penibele hordenpassages als B1 (voor het eerst met 8,5 meter tussen de horden ipv 8 meter, red.) begin vorig jaar besloot een wilg in de tuin op te zoeken en daar haar horden aan te hangen. Ze was er gewoon even helemaal klaar mee. Of, om met Edwin Starr (of Frankie goes to Hollywood of Bruce Springsteen voor de jongere generatie) te spreken: “What is it good for? Absolutely nothing. Say it again.” Hordelopen was oorlog met de horden geworden, nergens goed voor.
Gelukkig weten we allemaal dankzij de The Rolling Stones dat alle groten der aarde, tot Jezus aan toe, hun momenten van twijfel en pijn kennen en dat alles daarna altijd wel weer goed komt.
Zo ook met Kato en de edele sport der hordelopers.

Trouwe lezers van mijn stukjes weten dat Kato afgelopen december het hordelopen, semi-vrijwillig, weer heeft opgepakt. Ze begon toen voorzichtig met een kinderachtige 9,20 over 60 meter en ontwikkelde zich in de maanden daarop tot een volwassen 8,56 waarmee ze zo’n beetje (herstel: schrap dat ‘zo’n beetje’) alle ranglijsten haalde. Maar ja, dat was indoor, beschut tegen weer en wind en over slechts 5 obstakels van maximaal 76,2 cm hoogte. Oefenen in de keuken en de woonkamer is leuk en veilig, maar op een dag zal je toch de tuin in moeten. In deze metafoor is de tuin de 100 m/h outdoor bij de vrouwen over 83,8 cm.
“Trainer, wat is de missie? Wat moet ik lopen bij de 1e vrouwencompetitie in Gouda? Uh…even rekenen…doe maar onder de 15. Het is je eerste 100 m/h en het NK Senioren is nog ruim 2 maanden weg, dus…
Onze charismatische ploegleider Jurre Wildschut van het CWA -in het veld adequaat waargenomen door Judith Rasch, ook CWA- had aanvankelijk 15,80 als tijd doorgegeven aan de organiserende vereniging voor de serie-indeling, maar na overleg heeft hij de tijd aangepast naar 14,80; dank nog daarvoor Jurre. Het idee was dat Kato dan met de snelste dames in de laatste serie zou zitten ergens in het midden, lekker uit de wind en in de slipstream van de ervaren 100 m hordelopers in de lanen ernaast; en dan lekker battlen.
Dat plannetje liep niet helemaal volgens plan want ten eerste kwam de wind niet van opzij maar van achter –wat voor een beetje hordeloper net zo irritant is in verband met paslengte als wind van voren-, en ten tweede liep Kato na de 2e horde al helemaal alleen voorop. Niks uit de wind, niks in de slipstream, niks battlen met je tegenstanders. Kato finishte met precies een halve seconde voor op de nummer 2 in 14,87. Missie geslaagd en een diepe buiging van het team.
Nu zijn ook de schouderkloppen en handdrukken geëvolueerd, dus na wat ferme knuffels en stevige high fives was de analyse van Kato net zo simpel als hordelopen vroeger was: “Dat kan sneller.”

Volgende afspraak ergens eind mei, Stéphane
Foto’s: dat blauw/geel in de verte is Kato, sneller dan haar schaduw. Props to Eline.

Post Scriptum
Feelgood stukjes over het succes van zowel het mannen- als het vrouwenteam in de competitie, beide 1e landelijk, zullen door het CWA verzorgd worden. Er waren zoveel meer heerlijke atletiek-goodies te beleven afgelopen zondag, dus hou deze website goed in de gaten.

Back To Top