Skip to content
  • Blog

Het is 1 december.
Gisteren eindigde een van de warmste herfsten allertijden (volgens de weermannen beginnen de seizoenen niet op de 21e maar op de 1e) en het is meteen een koude dag. Paar graden boven nul, met een grimmig oostenwindje. Gevoelstemperatuur: winter.

Precies een maand geleden, op 1 november, zag ik een late hazelworm. Het was een zaterdagochtend en van het groepje van zes hardlopers waarmee we van start gingen zijn we met z'n drietjes over gebleven. We rennen langs de Hollandse Sloot over het fietspad als we bijna over hem struikelen. Pas later zag ik touwens dat het een 'hij' was (geen donkere flankstrepen!). Een kronkelend klein gouden slangetje wat geen slangetje is. Nog nooit zo laat in de herfst een hazelworm gezien en dan nog een levend exemplaar ook! Meestal zie je op het fietspad doodgereden dieren.

We stoppen voor de hazelworm en gokken zijn lengte, een centimeter of 35. Niet heel groot. We zijn op ongeveer 400 meter voor de afslag naar het Waschmeer, dat moeten we onthouden om straks te noteren op het prikbord in de hal van het clubhuis. Ik zet hem voorichtig naast het fietspad (en maar hopen dat 'ie niet naar de andere kant wil) en we rennen verder. Trots op de bijzondere waarneming.

Bij het prikbord blijkt de hazelwwormenkaart al weg. Niemand houdt rekening met zo'n late waarneming. Wat nu? Want ik ben toch wel nieuwsgierig: was 2014 een goed hazelwormenjaar? Was ik echt de laatste waarnemer? Hoeveel van die prachthagedissen zijn er eigenlijk gezien dit jubileumjaar?

Jelle Harder verzon deze REN-methode precies 15 jaar geleden en zette daarmee Anguis fragilis ("det slang die makkelijk breekt" is de vertaling van zijn wetenschappelijke naam) op de kaart. Ik verheug me nu al op de eerste warme lentedag als de zon fel genoeg schijnt om de hazelwormen weer te voorschijn te laten komen…..

Joost Huijsing

 

Back To Top