Skip to content
  • Blog

Eerst sprongen we met langlaufstokken rond in het hoge gras op de dijk in Almere. Bob Boverman wilde een nationaal langlaufteam opzetten en liet ons steeds weer met grote sprongen in een soort langlaufpas de dijk op rennen.
Toen kwam er, nu precies twintig jaar geleden, een Finse sportstudent die onderzoek deed naar stoklopen: "sauvakävely". Journalisten stortten zich erop en Exel maakte speciale stokken. In de Duitstalige landen noemden ze het Nordic walking. In Zwitserland bemoeide Markus Ryffel, voormalig Olympisch kampioen 10 km hardlopen, zich ermee. Hij introduceerde Nordic walking als een echt actieve sport, die nu dan ook ontelbaar veel beoefenaars kent. Regelmatig worden er loopjes – en lopen – georganiseerd, waarbij meedoen wel belangrijker is dan winnen.
In Duitsland en Oostenrijk willen ze wel winnen. Daar organiseren ze elk jaar nationale Nordic-walking-kampioenschappen. Helaas lijken de wedstrijden veel op snelwandelwedstrijden met scheidsrechters en rode en gele kaarten. Walking betekent tenslotte wandelen, dus je mag niet hardlopen. Bovendien moet je de stokken effectief en met een redelijke techniek gebruiken.

In Nederland werd Nordic walking geïntroduceerd door Marco Maas. Hij noemde Nordic walking vooral goed voor mensen met kwalen en van hogere leeftijd. In Nederland geldt Nordic walking nu als bezigheid voor suffige bejaarden.
Vervolgens kwamen weer de langlaufers die Nordic walking dynamischer wilden maken en min of meer de langlaufhouding introduceerden. Ver naar voren hangen en met een grote, bijna schuivende pas.
Als reactie daarop kwamen de fysiotherapeuten. Zij lieten de deelnemers juist kaarsrechtop lopen met een rare knik in de polsen.

Bij atletiekverenigingen wordt er onderscheid gemaakt tussen Nordic walking, denigrerend ook wel sjokken met stokken genoemd, en nordiccen: de sportieve variant van Nordic walking. Bij GAC wordt natuurlijk alleen genordict.
En tenslotte waren er de bewegingswetenschappers. In Oostenrijk en Duitsland wordt alles gründlich onderzocht en gemeten. Sinds ik in Duitsland een bijscholing van de bewegingswetenschappers bijwoonde, weet ik wat de ideale techniek is. Gelukkig trainen we die grotendeels al, maar de stokken moesten nog wel wat korter. De bewegingswetenschappers bekeken ook wat sneller gaat: wandelen of nordiccen en wat gezonder is: nordiccen of hardlopen. Daarover een andere keer meer.

Liene Malsch

Back To Top