Yoram Vriezen: “In de loop van de jaren ga je sneller lopen, verder springen en verder werpen en de wil om je te verbeteren blijft.”
De specialiteit van de GAC-atleet Yoram Vriezen is de meerkamp over tien onderdelen. Daarom was het verrassend dat hij in Apeldoorn tijdens het Nederlands kampioenschap indoor-atletiek in februari een zilveren medaille veroverde op de 60 meter horden. Ook onverwachts aangezien er aan de start in de finale louter specialisten stonden.
Enige tijd na zijn fantastische race blikt de 19-jarige Hilversummer terug op de Nederlandse titelstrijd, waar hij debuteerde als senior atleet. Vorig jaar kwam hij vanwege zijn leeftijd nog uit in U20. “Ja, het was een mooie race en alles klopte. Ik ben vooral blij met de tijden die op de klok verschenen. Zowel in de series als in de finale verbeterde ik mijn persoonlijk record: eerst naar 7,95 seconden en in de finale was ik nog een fractie sneller, 7,87. Koen Smet, de favoriet voor de titel, die nu naar Job Geerds ging, was door een hamstringblessure afwezig.”
Eigenlijk had Yoram Vriezen, tweedejaars-student geneeskunde aan de VU in Amsterdam, op het NK indoor ook willen uitkomen op de 200 meter en het polsstokhoogspringen: “Alle onderdelen waren vanwege het tijdschema niet te combineren. Daarom heb ik gekozen voor de 60 meter horden waarvan ik dacht de meeste kans op een medaille te hebben. Die keus is achteraf goed geweest.”
‘Het leuke aan atletiek was en is dat je steeds weer nieuwe uitdagingen hebt om je te verbeteren
‘.
Het was geen toeval dat Vriezen dertien jaar geleden lid werd van de Gooise Atletiek Club. Het willen winnen zat er al vroeg in: “Met een vroegere buurjongen deden we bij ons in de straat hardloopwedstrijdjes. Hij vertelde me dat hij op atletiek ging. Dat wilde ik ook omdat ik niet van hem wilde verliezen. Het leuke aan atletiek was en is dat je steeds weer nieuwe uitdagingen hebt om je te verbeteren. Dat gaat al vanaf de pupillen. Het geeft telkens weer een goed gevoel als je op een onderdeel weer je persoonlijk record verbetert. In de loop der jaren ga je sneller lopen, verder springen en verder werpen en de wil om je te verbeteren blijft. Bij teamsporten zijn de uitdagingen voor mijn gevoel minder. Het is in de atletiek vooral de variatie die het voor mij interessant houdt.”
Specialiseren
“Atletiek is ook een sport waarin je keuzes moet maken”, vervolgt Vriezen in de ouderlijke woning in Hilversum-Zuid. “Bij de pupillen is het vooral speels. Naarmate je ouder wordt, met name in de juniorenperiode, kun je je gaan specialiseren. Ik vind alle onderdelen leuk om te doen en daarom heb ik gekozen voor de meerkamp. Vooral omdat ik overal redelijk tot goed presteer. Er zijn ook atleten die op de tienkamp op één of twee onderdelen minder presteren en daardoor zakken in het klassement. Die gaan zich vervolgens specialiseren op één of twee atletieknummers.”
Bij tienkamp of meerkamp moeten de atleten in twee dagen tien atletiekonderdelen afwerken. Op de eerste dag de 100 meter, het verspringen, kogelstoten, hoogspringen en de 400 meter. Een dag later zijn dat 110 meter horden, discuswerpen, polsstokhoogspringen, speerwerpen en de afsluitende 1500 meter.
De regels van de afzonderlijke nummers zijn van toepassing. Bij de werpnummers en het verspringen mogen er echter slechts drie pogingen ondernomen worden in plaats van zes. Bij de loopnummers mag iedere atleet één valse start veroorzaken in plaats van de regel bij de afzonderlijke loopnummers, waarbij een valse start direct tot uitsluiting leidt. Op ieder onderdeel kunnen de atleten punten verdienen, volgens een systeem dat is vastgelegd door de internationale atletiekbond IAAF. Hoe beter de prestatie, des te meer punten levert dit op. Degene die na tien onderdelen de meeste punten heeft behaald, is vanzelfsprekend de winnaar.
Vriezen voegt hier aan toe: “In de leeftijdscategorie U18 staat er voor de atleten voor het eerst een tienkamp op het programma. Mijn broer Florian werd dit jaar Nederlands kampioen. In de daaropvolgende categorieën, U20, senioren en internationaal U23, wordt een gelijke puntentelling toegepast. Het verschil is echter dat bij de jongere leeftijdsklassen de kogel, de discus en de speer lichter van gewicht zijn en bij het hordelopen de hekjes lager staan. En dat de meerkamp indoor bestaat uit zeven onderdelen. De verschillen: 60 meter in plaats van 100 meter, de 1000 meter vervangt de 1500 meter en de nummers discuswerpen, speerwerpen en 400 meter vervallen. Daarom zijn de behaalde punten indoor en outdoor niet te vergelijken ”
Het indoorseizoen zit er dus op en dat betekent dat vanaf nu alles in het teken staat van een mooi outdoorseizoen. De trainingen daarvoor zijn al begonnen. Nog niet op de gerenoveerde baan op het Arenapark; daarvoor is het wachten op gunstig weer zodat het tartan kan worden aangebracht. Totdat het zover is kan Vriezen terecht op de baan bij atletiekvereniging Tempo in Bussum.
Voorafgaand aan het outdoorseizoen ontvouwt de Hilversummer zijn doelen voor de komende maanden. “De focus ligt op deelname aan de Europese kampioenschappen meerkamp U23. Deze titelstrijd, waarvoor ik me nog wel moet kwalificeren, is van 13 tot en met 16 juli in Espoo, vlak bij de Finse hoofdstad Helsinki. Aan het EK in Finland mogen slechts drie Nederlanders meedoen. De internationale limiet is 7200 punten, maar de Nederlandse atletiekbond stelt altijd zwaardere eisen. Die zijn helaas nog niet bekend, maar ik schat, gezien de norm van vorig jaar, zo rond de 7700 punten. De nummer één in de kwalificatierace is zeker van deelname. De tweede en derde deelnemer worden aangewezen door de Atletiek Unie. Daarin worden eerdere prestaties meegewogen, plus de locatie en de omstandigheden waar aan de norm is voldaan.”
Puzzel
Het wordt voor Vriezen nog een puzzel waar hij zich kan plaatsen voor het EK. “Normaal zijn de Nederlandse kampioenschappen voor een EK; dat is dit jaar juist erna. Dat zou een mooi kwalificatiemoment zijn geweest. Daarom moet ik twee meerkamp wedstrijden uitzoeken waar ik me kan kwalificeren. Ik hoop dat er nog een mogelijkheid in Nederland is, anders moet ik daarvoor naar het buitenland. Voor deelname aan het EK zijn mijn grootste concurrenten Sven Jansons, Sven Roosen en Gabriel Emmanuel, die vorig jaar het WK U20 won en nu ook senior is. Wellicht dat we met een aantal atleten naar dezelfde kwalificatiewedstrijden kunnen gaan. Dan zijn de omstandigheden ook gelijk en kan daar later ook geen punt van discussie zijn.”
‘Het is ook steeds een uitdaging om de juiste balans te vinden tussen trainingen en wedstrijden’
.
Een meerkamp vergt veel van het lichaam: “Daarom kun je er in een seizoen hooguit drie doen. Na een wedstrijd heb je een week nodig om te herstellen voordat je begint te trainen voor een volgend duel. Het is ook steeds een uitdaging om de juiste balans te vinden tussen trainingen en wedstrijden. Je moet in een seizoen je piekmomenten plannen. Je kunt hooguit zes weken top zijn. Dat betekent dat er tussen de meerkampen ook niet te veel tijd tussen moet zitten.”
In topsport is een wedstrijd vaak de beste training. Om tijdens de EK-kwalificatiewedstrijden niet met verrassingen te worden geconfronteerd, zal Vriezen aan een aantal Nederlandse wedstrijden deelnemen. Daar zal hij op maximaal drie onderdelen in actie komen die ook in het tienkamp programma zijn opgenomen. “Daar kan ik aan de hand van de tijden etc. zien of ik op schema lig of dat er nog op onderdelen extra accent moet worden gelegd. Zo weet ik dat het kogelstoten mijn zwakste onderdeel is. Daar moet ik extra aandacht aan besteden. Het hordelopen gaat me makkelijker af.”
De GAC-atleet is wel zo reëel dat hij beseft dat hij strandt in de race voor een EK-ticket op de meerkamp. Dan heeft hij twee alternatieven: “Dat is dan EK-deelname af te dwingen op de 110 meter horden en als dat mislukt zet ik alles op de Nederlandse kampioenschappen later dit jaar.” Vriezen besluit: “De tweede ambitie voor het komende seizoen is om als eerstejaars senior in een tienkamp meer dan 8000 punten te scoren. Mijn persoonlijk record staat op 7592. Maar die heb ik behaald in U20: dus met lichtere materialen en lagere hekjes. Er ligt de komende maanden een hele uitdaging voor me.
Bron: Gooi- en Eembode, zaterdag 18 maart