Skip to content
  • Blog

 

Stel dat je favoriete voetbalclub zegt:
“Jongens, we gaan ons dit jaar compleet focussen op de Europa League en de KNVB beker want daar liggen onze kansen. We hebben daarom besloten dit jaar niet mee te doen aan de Eredivisie.”
De fans zullen niet blij zijn, de sponsoren zullen niet blij zijn en de tegenstanders zullen niet blij zijn, want die missen aantrekkelijke wedstrijden en media exposure.

Afgelopen weekend zat ik te kijken naar een schaatswedstrijd zonder de Nederlandse top. Ik zag een Nederlander in Russische dienst zichzelf verbeteren en ik zag een Nederlander in Canadese dienst een wereldrecord schaatsen.
Kijken naar een sport zonder sporters ‘voor wie je kunt zijn’ is voor mij als kijken naar curling: interessant, maar niet echt boeiend. De Nederlandse top was elders aan het oefenen om in februari ergens anders  goed voor de dag te kunnen komen.

Volgens mij was het het Nederlandse volleybalteam destijds dat besloten had om alle teamleden uit de eigen competities te halen om zich samen in afzondering voor te bereiden op de Olympische Spelen. Trainen, trainen, trainen om die ene zomer supergoed te zijn. Ik kan me herinneren dat ik die ene zomer naar voor mij volstrekt onbekende volleyballers heb zitten kijken, maar ik kan me niet herinneren wie het waren en hoever ze uiteindelijk zijn gekomen.

Het hangt van de sport en de individuele sporter af of het goed voor hem of haar is om alleen maar te trainen richting 1 of 2 piekmomenten of dat juist wedstrijdritme het beste eindresultaat geeft.
Voor de sport zelf kan het niet goed zijn als de sporters niet gezien worden. Dat sporters zich opsluiten om zonder afleidingen toe te werken naar dat ene moment is voor de fans en de sponsoren  -en de tegenstanders die zich wel laten zien- volstrekt niet interessant. Natuurlijk wil de fan en de sponsor de favoriete sporter zien winnen op grote toernooien, maar ze willen ze vooral gewoon graag zien. Absence doen’t always make the heart grow fonder.
Hoe krijg je binding met een sport als je altijd naar wedstrijden van minder niveau met onbekende sporters zit te kijken terwijl je favorieten zich in een luxe hotel in Verweggiestan laten masseren? Er is een kans dat ik tijdens de Olympische Winterspelen een halve Rus en een halve Canadees ga supporteren, met het ingecalculeerde risico dat ze niet gaan winnen.

In de Nederlandse atletiek is er een trend die kiest voor de onzichtbaarheid versus exposure. In Amerika móet je wedstrijden doen, want de concurrentie is moordend. Sponsoren en fans laten je zonder veel berouw vrij gemakkelijk vallen als je niet te zien bent. In Nederland is de spoeling dun en ben je top tot je stopt dus kan je je iets meer afzondering veroorloven.
Daar zijn uitzonderingen op. Bij de Try Out Games konden we Joris van Gool aan het werk zien. Joris is een supertalent op de korte afstanden en een hele sympathieke jongen die zich regelmatig op wedstrijden laat zien. Wel jammer dat hij helemaal alleen over de finish kwam omdat zijn concurrentie –zijn getalenteerde leeftijdsgenoten- op dat moment in het krachthok trainde in de hoop hem later in het jaar wel te kunnen verslaan. En mocht dat gebeuren, dan ben ik nog steeds fan van Joris. Risico van het (fan)vak.

Bij de GAC is het netjes verdeeld. Er zijn trainers en atleten die kiezen voor de voorbereiding en er zijn er die kiezen voor het wedstrijdritme. Het mooie daarvan is dat de GAC altijd en overal aanwezig is, op de baan en in het land. Met mooie pieken in februari en juni/juli.

Omdat ik naast trainer ook fan en sponsor ben kies ik voor mijn groep voor het wedstrijdritme, maar als een van mijn atleten voor de voorbereiding kiest dan respecteer ik dat uiteraard.
Er zijn immers meerdere wegen die naar Olympus leiden. Of er vanaf.

Stéphane

Back To Top